Eusebi Güell gaf Antoni Gaudi de opdracht een woonproject te bouwen op een groot landgoed. De bouw van Park Güell, volgens het plan, begon in oktober 1900. Het project mislukte echter en in 1914 waren er slechts twee huizen gebouwd op het landgoed, toen het project werd stopgezet. Veel van de andere creaties, zoals de Hypostyle Kamer, waren echter wel voltooid en Park Güell werd een privétuin waar evenementen werden gehouden. Park Güell werd in 1926 als stadspark opengesteld voor het publiek.
Antoni Gaudí's fascinatie voor de natuur is duidelijk te zien in al zijn werken, en in het bijzonder bij Park Güell. Het park is zo ontworpen dat het past in de natuurlijke omgeving waarin het is gelegen, door gebruik te maken van de topografie van de berg.
Zijn toewijding aan de principes van natuurlijke creatie is de reden waarom er geen rechte lijnen in zijn ontwerpen voorkomen. Gaudi geloofde dat rechte lijnen niet in de natuur voorkwamen. In heel Park Güell vind je golvende lijnen of krommingen die natuurlijke formaties nabootsen, zoals bomen, schelpen, planten en rotsen.
Heb je je ooit afgevraagd waar het park zijn naam aan dankt? Nou, het antwoord is heel eenvoudig. Het oorspronkelijke woonproject waarvoor Gaudi werd benaderd, was het lievelingsproject van een Catalaanse aristocraat, en Gaudí's oude beschermheer en vriend, Eusebi Güell. Het project was geïnspireerd op de Britse stadparken. Het park werd dan ook genoemd naar Gaudi's beschermheer en zijn inspiratiebron.
In 1906 verhuisde Gaudí, op voorstel van Güell, naar het park en ging wonen in een van de twee showhuizen die was voltooid. Interessant genoeg was het huis niet door hem ontworpen. Het was de creatie van Francesc Berenguer.
Gaudi betrok het huis in Park Güell met zijn gezin en bejaarde vader. Hij woonde hier tot aan zijn dood in 1926. Het huis waar Gaudi woonde is nu open voor het publiek als museum. Het bevat meubels en andere voorwerpen die hij tijdens zijn leven heeft ontworpen en gebruikt.
De Hypostyle Kamer is een van de meest kenmerkende onderdelen van Park Güell en werd oorspronkelijk ontworpen als een marktplaats voor de bewoners van het landgoed. De zaal is geïnspireerd op Romeinse tempels en heeft 86 kronkelende zuilen. Binnen in de Kamer vangt een leiding het regenwater op dat van het plein wordt gefilterd en naar de ondergrondse tank wordt geleid. De mond van de draak op de trap dient als overloop. Het plafond met mozaïeken van tegeltableaus was het werk van Josep M. Jujol, een van Gaudí's assistenten.
De zone die nu bekend staat als de Oostenrijkse Tuin was aanvankelijk bestemd als percelen voor huizen. Na de openstelling van Park Güell voor het publiek werd de zone echter gebruikt als gemeentelijke plantenkwekerij. In 1977 schonk de Oostenrijkse regering bomen aan het park, vandaar dat de zone zo is genoemd. Van hieruit heb je een prachtig uitzicht op het park en vanuit het centrum kun je de twee huizen bekijken die op dit terrein werden gebouwd.